Leven

Leipzig

Leipzig

In hetzelfde jaar, op 25 april 1515, liet hij zich inschrijven bij de universiteit van Leipzig waar de scholastikers nog steeds dominant aanwezig waren. Zowel Petrus Mosellanus als ook Caspar Borner hebben daar als docenten waardevolle diensten verricht. In de onderlinge vergelijking werd Mosellanus als de grotere geleerde beschouwd terwijl Borner een meer uitgesproken organisatietalent bezat. Mosellanus was met name naar Leipzig vertrokken omdat hij daar Grieks wilde gaan onderwijzen. Het was voor hem daarom teleurstellend te ervaren dat vlak voor zijn aantreden de Engelsman Richard Crocus (Croke) tot professor der Griekse taal benoemd was. Desondanks zocht Mosellanus de vriendschap van Crocus door gebruik te maken van zijn taalkundige gaven en hard te studeren en ontwikkelde zich op deze wijze tot de favoriete scholier van Crocus.

Thomaskirche

In 1517 verliet Crocus de universiteit Leipzig en keerde terug naar de universiteit van Cambbridge in Engeland. Daar nam hij de leerstoel Grieks van Erasmus over die deze tussen 1511 en 1513 had bekleed. Hierdoor verkreeg Petrus Mosellanus de leerstoel als professor Grieks in Leipzig en werd tot zijn opvolger benoemd. Zijn beroemde openingstoespraak als professor: “De variarum linguarum cognitione paranda oratio” werd in augustus 1518 voor het eerst gepubliceerd. Deze toespraak baarde niet alleen in Leipzig opzien maar ook in Louvain (Leuven/België) waar Jacobus Latomus zich onder zijn critici schaarde. Zijn werk “Dialogus” is een rechtstreeks antwoord op de toespraak van Mosellanus.

Een uitnodiging van Crocus om hem naar Engeland te vergezellen sloeg hij vriendelijk af. Zowel van Crocus als ook van Mosellanus werd later gezegd dat zij het vak Grieks aan de universiteit Leipzig pas goed hebben geïntroduceerd en verankerd. Hertog Georg van Sachsen en een aantal andere lieden van adel ondersteunden de opkomst van de wetenschappen in veel opzichten hetgeen ook Mosellanus ten goede kwam. Ondanks alle leersuccessen in Leipzig zocht Petrus Mosellanus in 1518 naar een alternatieve betrekking. Zijn poging om professor Grieks aan de universiteit van Wittenberg te worden strandde door de benoeming van Philip Melanchton aan de zijde van Maarten Luther.

Pleissenburg

In juni 1519 hield hij de openingstoespraak ter gelegenheid van de Leipziger Disputation tussen Karlstadt, Luther en Eck in de Pleissenburg. Deze werd onder de titel “Die rechte Weise theologisch zu disputieren” bekend en heeft ongeveer 1.5 uur geduurd. In het vervolg hierop werd drie keer het ‘Veni sancte spiritus” aangeheven. Gedurende het verdere verloop van de Leipziger Disputation was de rol van Mosellanus beperkt tot een geïnteresseerde toehoorder aan wie wij vandaag de enige overleverde beschrijving van Maarten Luther van dit evenement te danken hebben tijdens dit evenement. Daarnaast beschreef hij in meerdere brieven aan vrienden in detail het vervolg van de Leipziger Disputaton.

Tegen medio juli 1519 begon Petrus Mosellanus aan een lange vakantie- en studiereis en zag voor het eerst na vele jaren, reizend via Erfurt, waar hij ziek werd, naar Trier, zijn geboortestreek de Moezel weer. Daar bezocht hij zijn familie in Cochem en omgeving en vervolgde zijn reis naar Trier en ontmoette daar zijn begunstiger de aartsbisschop Richard von Greiffenklau. Deze bood hem een baan aan in zijn bisdom maar Mosellanus bedankte hiervoor. Zijn terugreis bracht hem naar Erfurt, Naumburg, Pegau en Meissen, waar hij nog enige tijd verbleef. Daar bewerkte hij 5 boeken van Gregor van Nazianz die hij echter pas in 1523 publiceerde.

Zegel Universiteit

Begin 1520 keerde hij terug naar Leipzig waar hij promoveerde tot magister en op 20 augustus de graad van baccalaureus ad cursum (theologie) behaalde. Enkele maanden hieraan voorafgaand, op 23 april 1520, werd hij gedurende het zomer semester tot rector van de universiteit Leipzig benoemd. In die periode hield hij succesvolle voorlezingen over Augustinus en de brieven van Paulus aan een groeiend publiek. In zijn brief aan Mutian beschrijft hij deze onverwacht heftige maar toe te juichen ontwikkeling. In juni 1520 werd hij tot lid van het grote vorstencollege benoemd hetgeen hem van een inkomen van 100 gouden guldens per jaar verzekerde.

Vanwege de verwarrende gebeurtenissen van die tijd plande Petrus Mosellanus een wat langere studiereis naar het zuiden, Italië, om enige tijd wat afstand te nemen. Erasmus, rond die tijd woonachtig in Basel (Zwitserland), stelde hem in het vooruitzicht om hem op die reis te vergezellen. Helaas vond deze gezamenlijke studiereis nooit plaats.

Het jaar 1523 was een van de meest productieve in het leven van Petrus Mosellanus. Hij bewerkte veel vertalingen, de 5 boeken van Gregor van Nazianz werden gepubliceerd, hierop volgde een handleiding in retoriek en vele andere werken. In hetzelfde jaar werd hij voor de tweede keer tot rector van de universiteit gedurende het zomersemester benoemd. Na afloop van die periode, op 16 oktober 1523, maakte zich een langdurige en afterende ziekte van hem meester en zijn aardse carrière liep tegen haar einde. Zijn scholier Julius von Pflug en enkel anderen waakten aan zijn bed tot hij op 19 april 1524 overleed. Hij werd in de nabijheid van het altaar in de Nikolaikerk te Leipzig bijgezet. 12 jaar later liet Julius von Pflug een marmeren plaat plaatsen die van Latijnse en Griekse distichen was voorzien. In het midden stond (vertaald) geschreven;

“Klein was hij qua levenskracht maar kolossaal qua geest.”

Helaas zijn deze monumenten thans niet meer aanwezig. Zij werden tijdens renovatie werkzaamheden van de kerk in de jaren 1785 – 1797 verwijderd.